Betrekkelijk Voornaamwoord

De zelfstandige betrekkelijke voornaamwoorden worden als volgt gebruikt:

  • Die wordt gebruikt als het antecedent een de-woord of een meervoudsvorm is: 'Iedereen die achttien jaar of ouder is, heeft stemrecht', 'Kinderen die vragen, worden overgeslagen.'
  • Wie:  'De man, wie we een tientje gaven, bedankte ons uitvoerig.' In het dagelijks taalgebruik wordt in deze zinnen ook vaak die gebruikt; dat is ook goed.
  • Dat wordt gebruikt om te verwijzen naar het-woorden: 'Het boek dat ik lees, is erg spannend', 'De stagiair vertelde enthousiast over het plan dat hij 's nachts bedacht had', 'Het meisje, dat piloot wil worden, is erg goed in wiskunde.' In zinnen als die laatste komt in de spreektaal ook vaak die voor, maar dat vindt lang niet iedereen acceptabel.
  • Wat wordt gebruikt om te verwijzen naar onbepaalde woorden, overtreffende trappen en hele zinnen: 'Het enige wat ik wil, is een weekje vakantie', 'Dat is wel het laatste wat ik ooit zou doen', 'Fenna wilde graag naar de speeltuin, wat haar moeder een uitstekend idee vond.'
  • Wie en wat kunnen bovendien gebruikt worden aan het begin van een zin, als het antecedent achterwege blijft: 'Wie niet mee wil doen, kan hier op ons wachten', 'Wat hij zegt, is volslagen onzin.'

Maak jouw eigen website met JouwWeb