Bezittelijk voornaamwoord
Bezittelijke voornaamwoorden zijn woorden als mijn, jouw, enz. Ze geven aan dat er een bepaalde relatie is tussen een persoon, dier of instantie en een zelfstandig naamwoord. De persoon is bijvoorbeeld eigenaar of maker van het genoemde: mijn fiets, haar tekening. Ook familierelaties kunnen met het bezittelijk voornaamwoord worden uitgedrukt: zijn vader, haar nicht.
Bezittelijke voornaamwoorden kunnen zowel zelfstandig als niet-zelfstandig voorkomen. De niet-zelfstandige vormen hebben vaak zowel een volle als een gereduceerde vorm. De gereduceerde vorm wordt vooral gebruikt als het bezittelijk voornaamwoord weinig nadruk krijgt.
Enkele voorbeelden (de bezittelijke voornaamwoorden zijn steeds gecursiveerd):
- Heb je mijn nieuwe bril al gezien?
- Ik ga morgen eten bij m'n opa.
- Is dat jouw glas of het zijne?
- Haal je voeten van de bank! (in deze zin zou de volle vorm jouw overdreven klinken)
- Zijn dat haar schoenen of de jouwe?
- Ze heeft d'r ogen niet in d'r zak zitten!
- Jullie verhaal was niet zo geloofwaardig.
- Wij horen graag uw mening!
- Dat zijn onze jassen, waar zijn die van jullie?
Als je een bezittelijk voornaamwoord vervangt voor een naam, dan komt er een 's' achter.
Ik (Jaydon) ga morgen mijn huiswerk maken bij hem.
Ik (Jaydon) ga morgen Jaydon's huiswerk maken bij Kees.
-> mijn = bezittelijk, hem = persoonlijk (er is geen 's' achter zijn naam gekomen.
Maak jouw eigen website met JouwWeb