Examenklas

Wil je examens trainen? Ga dan naar de website  van het examenbureau of download ze door op de links te klikken. Alle oefenexamens hebben nakijkmatrixen.

 

Het eindexamen:

Het eindexamen bestaat uit het centraal examen.

Het centraal examen bestaat uit één zitting Leesvaardigheid en één zitting Schrijfvaardigheid. Beide zittingen hebben elk een duur van 2½ klokuren. 

In het Kerndoelendocument kun je lezen wat je moet kunnen als je in Mavo 4 zit. (alleen voor geinteresseerden)

In de syllabus vind je extra informatie over de tekstsoorten en vraagstelling.

 

Kerndoelendocument
Word – 19,1 KB 192 downloads

Examens oefenen?

2011_nederlands_leesvaardigheid
PDF – 566,0 KB 188 downloads
2011_nederlands_schrijfvaardigheid
PDF – 291,7 KB 197 downloads
2012_nederlands_leesvaardigheid
PDF – 445,0 KB 248 downloads
2012_nederlands_schrijfvaardigheid
PDF – 294,1 KB 228 downloads
2013_nederlands-leesvaardigheid
PDF – 663,1 KB 195 downloads
2013_nederlands-schrijfvaardigheid
PDF – 323,7 KB 200 downloads
2014_nederlands_leesvaardigheid
PDF – 516,4 KB 203 downloads
2014_nederlands_schrijfvaardigheid
PDF – 372,2 KB 216 downloads

Meerkeuzevragen....hoe doe je dat?

Op een examen krijg je vaak meerkeuzevragen. Dat betekent dat er 1 antwoord klopt, de andere vragen zijn afleiders. Doe het zo:

1. lees de vraag en bedenk het antwoord

2. staat je antwoord erbij? dan heb je het waarschijnlijk goed Belangrijk!!!!! want de vragen zijn bedacht om jou in de war te brengen.

3. je antwoord staat er niet bij, denk dan logisch: 2 van de antwoorden zijn ZEKER niet goed.

kruis deze door. Nu blijven er nog twee antwoorden over. Waarschijnlijk is een van de antwoorden een detail-antwoord. Bedenk dan wat de belangrijkste gedachte van de tekst is, wat wil de tekst je laten weten? 

4. Nu weet je het antwoord waarschijnlijk. Vragen ze naar een detail? Of vragen ze naar de betekenis van de hele tekst? Kies uit de twee die overblijven. Weet je het nu nog niet en moet je gokken??? Jammer!!!! maar meestal is het langste antwoord dan goed.(pas op dit is niet een regel!!!)

 

Functiewoorden: woorden die geen signaalwoorden zijn maar die  vaak voorkomenop examens:

Aanleiding: de reden om een tekst te schrijven, 

Anekdote: grappig verhaaltje dat de schrijver gebruikt om zijn tekst in te leiden

Argument: zinnen  waarmee hij een mening wil staven of weerleggen, (want of omdat)

Conclusie: korte samenvatting van de belangrijkste bevindingen (uitkomst tekst) (dus, al met al, concluderend, kortom)

Constatering: vaststellen (we moeten vaststellen dat de lln niet meer op school kwamen na SO 3)

Gevolg: consequencia. 

Opsomming: zodra er een rijtje gemaakt kan worden is er sprake van een opsomming